“De oude Romeinse Republiek was
een grootse beschaving van edele
heren die in een democratische senaat
beslissingen namen ten goede van het
volk. Het ordinaire plebs, boerenlummels
zonder cultuur, werd tevreden
gehouden met brood en spelen. Zij
waren niet slim genoeg om aan politiek
mee te doen maar konden wel
beïnvloed worden door charismatische
leiders. Telkens Caesar de kroon
weigerde, hield het volk nog meer van
hem, maar uiteindelijk werd hij toch
dictator. Om de democratie te redden,
vermoordde een groepje republikeinse
senatoren de tiran. Ondanks deze heldendaad
volgde er een burgeroorlog
en zou de Republiek snel tot een keizerrijk
worden omgevormd, een dictatuur
die West-Europa eeuwenlang in
haar greep zou houden.”
Dit is de geschiedenis zoals we hem
voorgeschoteld krijgen, een geschiedenis
geschreven door de overwinnaars,
verbrand door Christenen,
beïnvloed door fi ctie van Shakespeare
en vervormd door ideeën van rechtse
geschiedschrijvers en de imperialistische
tijd waarin ze leefden.
Michael Parenti probeert de moord op
Caesar vanuit een ander, proletarisch
standpunt te bekijken. Caesar die de privileges
van de rijke Romeinen wil inbinden,
die meer rechten en sociale zekerheid
wil geven aan het gewone volk, dat
slim en klassebewust is. Werkloosheid,
gezinnen met veel kinderen, arme boeren,
slavernij,… dit was waar Caesar zich mee
bezig hield, dit is waar hij om gaf.
De Romeinse oligarchie van aristocraten
was niet zo gelukkig met zulke hervormingen.
Angstig om hun elitaire macht
en de greep op het volk te verliezen, vermoordden
ze de “socialistische” Caesar,
geen heldendaad, maar verraad.
Hoewel de moord een centraal thema is,
wil Parenti ook aantonen hoe geschiedenis
vervormd kan worden door de tijdsgeest
van historici die zelf vaak aristocraten
waren en neerkeken op het gepeupel.
Hij beschrijft ook Caesars voorgangers,
andere hervormers die eveneens vermoord
werden om hun ideeën en waarvan
de geschiedenis ze ook als terroristen en
geweldplegers aanduidt.
Het bekendste voorbeeld is wellicht Catilina,
die “omringd werd door schurken”.
Informatie over zijn samenzweringen
komt voornamelijk van Cicero en Sallustius,
zijn grootste politieke vijanden. Zij
plaatsten hem in het slechtst mogelijke
daglicht en verzonnen gruwelijke fabels
zoals mensenoffers om Catilina zwart te
maken. De bekroonde en bewonderde Cicero
wordt door de schrijver ontmaskerd
als rijke aristocraat, die elke sociale wetgeving
die in de senaat werd voorgesteld
tegenwerkte.
Keer op keer belet de heersende klasse
in Rome dat er aan hun macht geraakt
wordt. Parenti maakt hen tot kapitalisten,
die het volk zo veel mogelijk probeerde
uit te buiten. De lezer moet zelf de lessen
trekken voor het heden, maar de situatie
in de Late Republiek is zeer bekend. Een
samenleving van superrijken en armen,
van sociale revoluties en oligarchische
politici. Volgens de Romeinse wet konden
rijke individuen die een medeburger
vermoordden slechts verbannen worden;
Caesar zorgde ervoor dat ze ook hun
bezittingen kwijtspeelden, geen “gouden
handdruk” meer dus.
Alhoewel Michael Parenti de geschiedenis
objectief wil beschrijven, maakt
hij wellicht dezelfde fouten als waarvoor
hij waarschuwt. Vanuit dieprode
overtuiging idealiseert hij Caesar als
held van het gewone volk, hij is minder
kritisch voor zijn geschriften en
die van zijn aanhangers dan voor die
van zijn vijanden.
Desondanks is “De moord op Julius
Caesar” een betere weergave van het
oude Rome dan de vervormde geschiedenis
over de “antirepublikeinse
despoot Caesar” en behoedt Parenti
ons ervan om alles te geloven wat we
lezen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten